Montage gevelbekleding
Voor de realisatie van een gevel dienen de gevelbekledingsprofielen, het regelwerk, de bevestigingsmaterialen en het afwerksysteem te worden gekozen. Is de achtergrond een steenachtig binnenspouwblad, dan komen daar nog isolatiematerialen, houten stijlen en veelal een damp-open vochtwerend folie bij.
Onderstaand de uitvoeringsbevelingen voor de montage van gevelbekleding.
1. Om kopscheuren te voorkomen, de delen aan de uiteinden van de profielen met één nagel of schroef per steunpunt bevestigen op minimaal 50 mm uit het einde. Bij kleinere eindafstanden, gemodificeerd hout en hardere houtsoorten bij voorkeur de gaten voorboren. Bij tussensteun punten bij voorkeur één of bij profielbreedtes > 120 mm twee bevestigingsmiddelen per regel toepassen. Afstand tot de randen minimaal 15 mm. In afwijking van bovenstaande dient houten gevelbekleding aangebracht op buitenberging te worden bevestigd met 2 nagels of schroeven per steunpunt omdat de gevelbekleding in deze toepassing bijdraagt aan de stijfheid (schrijfwerking) van de buitenberging.
2. Met het oog op eventueel zwellen moeten de delen niet strak op elkaar worden geplaatst, maar met enige speling (3 – 4 mm) in de breedte worden aangebracht. Dit voorkomt tevens vuilstrepen.
3. De delen 7-10mm vrijhouden van aansluitende constructieonderdelen. Ook bij onderlinge ontmoetingen van gevelbekledingsprofielen circa 7-10 mm ruimte houden tussen de delen. Voorzie de kopse kanten van een houtsealer.
4. Let op de beëindiging aan de onderzijde. Laat tussen hout en maaiveld een afstand van minimaal 200, maar liever 300 mm. Hierdoor blijft het hout vrij van opspattend vocht en vuil. Bij harde, vlakke afwerkingen kan vocht en vuil zelfs hoger opspatten. Een grindkoffer wordt daarom aanbevolen. Eventueel kunt u beneden de 300-500 mm extra duurzame delen toepassen, die bovendien gemakkelijk te vervangen zijn.
5. Voorkom inwatering in kops hout van verticaal aangebrachte gevelbekledingsprofielen door het toepassen van een afschuining of een Z-profiel. Behandel de kopse einden met een houtsealer. Houd bij toepassing van afdekprofielen rekening met de benodigde ventilatieruimte.
6. De onderste regel of kopse kanten aan de onderzijde naar binnen toe afschuinen, zodat een afdruiprand ontstaat.
7. Bij ontmoetingen van verticaal aangebrachte gevelbekleding de profielen afschuinen, waardoor een afdruiprand ontstaat. Bij ontmoetingen circa 7-10 mm ruimte houden tussen de delen.
8. Let op dat dat beëindigingen van het (verticale) geveldeel niet meer dan 30 cm van de achterregel bedragen om het uitstaan in de gevel te voorkomen. Plaats zo nodig een extra regel om het uiteinde alsnog te bevestigen.
(Bron houtwijzer bouwen)
Ventilatie houten gevelbekleding
Net als alle andere gevelbekledingsmaterialen, presteert een houten gevel het best wanneer het gemonteerd wordt op een geschikte achterconstructie en in een geventileerd gevelsysteem. Dit type gevel wordt gekenmerkt door continue ventilatie achter de buitenste decoratieve laag, door ventilatie in- en uitlaten aan de boven- en onderzijde van de gevel. Zo kan regenwater en condensatie achter de bekleding afgevoerd worden zonder dat de isolatie achter de gevelbekleding zijn effectiviteit verliest.
De montage van de gevelbekleding dient te worden gedaan op een onder constructie van verticale houten latten met een h-o-h afstand van ten hoogste 600 mm. De lat afmetingen bedragen ten minste 19 x 44 mm bij volledige ondersteuning (zo niet, dienen de minimale afmetingen 25 x 50 mm te bedragen). Raadpleeg altijd het bouwbesluit en de plaatselijke bouwverordeningen voor eventuele aanvullende eisen!
(Bron Accsys technologies)

Afwerking & onderhoud
Het is niet altijd noodzakelijk de geveldelen van een afwerking te voorzien. Duurzame en vormstabiele houtsoorten kunnen zonder afwerksysteem toegepast worden. De profielen zullen dan altijd vergrijzen door de invloed van weer en wind. De mate waarin en de snelheid waarmee hout vergrijst kan sterk variëren.
Vergrijzen
Houtsoorten zoals bijvoorbeeld Western Red Cedar en diverse duurzame loofhoutsoorten (klasse I of II) zijn geschikt voor montage op gevels die men wil laten vergrijzen. Ook verduurzaamd en gemodificeerd hout kunnen onbehandeld blijven. Tijdens het proces van vergrijzing ontstaat er kleurverschil en lichte scheurvorming aan het oppervlak. Gebruik in dit geval bij voorkeur hout met een minimumdikte van 18 mm. Voor een gelijkmatige vergrijzing is het noodzakelijk dat de gevel gelijkmatig en voldoende aan de weerselementen blootgesteld staat. Dakoverstekken en dergelijke beschermen afgewerkt hout goed, maar zijn af te raden bij een gevelbekleding die men wil laten vergrijzen. Men kan in deze gevallen beter kiezen voor een afwerking met van het Equal Weathering Stain die de gewenste (zilver)grijze kleur geeft. De ervaring leert dat de vergrijzing in een boomrijke omgeving en op de noordzijde van gebouwen zelden fraai verloopt. Hoewel ook bijvoorbeeld Douglas wel eens onafgewerkt wordt toegepast, is het raadzaam deze houtsoorten, vanwege eventuele aanwezigheid van spint in de delen, te verduurzamen of minimaal rondom te voorzien van een semi-transparante beits.
(Bron houtwijzer bouwen)
